5. Uitvoering van taken

De Raad vervult haar taken op zorgvuldige en transparante wijze, waarbij de Code Goed Onderwijsbestuur van de VO-raad als richtlijn wordt gehanteerd. Daarnaast maakt de Raad gebruik van een eigen toezichtvisie, toezichtkader en toetsingskader om een helder en gestructureerd toezicht te waarborgen. Bij de uitvoering van haar kerntaken staat het belang van de scholen en hun missie centraal.
 

Werkgeversrol

Als werkgever van het College van Bestuur houdt de Raad toezicht op het functioneren van de bestuursleden en begeleidt en ondersteunt hen waar nodig. In het verslagjaar voerde de Remuneratiecommissie functioneringsgesprekken met de leden van het College van Bestuur, waarbij zowel persoonlijke ontwikkeling als de voortgang van strategische doelstellingen aan bod kwamen. De voorzitter van de Raad sprak daarnaast met elk lid van het College van Bestuur afzonderlijk om een goed beeld te krijgen van de persoonlijke ervaringen en de uitdagingen binnen het bestuur.

De Remuneratiecommissie nam in 2024 het voortouw bij de werving van een nieuw lid voor het College van Bestuur, wat resulteerde in de benoeming van de heer L. van der Ham. Deze benoeming is zorgvuldig voorbereid en uitgevoerd, waarbij aandacht werd besteed aan de vereisten vanuit de onderwijssector en de grondslag van de stichting.
 

Toezicht op middelen en verantwoording

Een belangrijke taak van de Raad is het toezicht op de rechtmatige en doelmatige besteding van middelen. De Raad stelde vast dat de verhouding van de kosten voor huisvesting en ondersteuning binnen de normen bleef en dat er geen bovenmatige toevoeging aan de reserves plaatsvond. Het beleid van het College van Bestuur is erop gericht om de beschikbare middelen volledig ten goede te laten komen aan het onderwijs, mede omdat de reserves van voldoende omvang zijn. De Raad steunt dit beleid.

De jaarlijkse accountantscontrole door Van Ree Accountants verliep naar tevredenheid. De adviezen uit de managementletter worden door het College van Bestuur opgevolgd en hierover is de Raad steeds goed geïnformeerd. Tijdens de controle werd opnieuw vastgesteld dat de stichting voldoet aan de geldende wet- en regelgeving. De Auditcommissie werd uitgebreid bijgepraat over het proces en de bevindingen, waarbij werd geconcludeerd dat de interne kwaliteit op orde is. Gedurende het verslagjaar deden zich geen situaties met (potentieel) tegenstrijdig belang voor.
 

Strategisch beleid en monitoring

In het kader van de plan- & controlcyclus ontving de Raad in november een uitgebreide rapportage van het College van Bestuur over de voortgang van het strategisch beleid. De rapportage was gebaseerd op monitoringsgesprekken met de directeuren en gaf inzicht in de mate waarin de gestelde doelen werden gerealiseerd. Op basis hiervan stelde de Raad vast dat het onderwijsbeleid voldoet aan de eisen van doelmatigheid, transparantie en kwaliteit.

Op het gebied van personeelsbeleid constateerde de Raad dat de inrichting en uitvoering van het benoemings- en personeelsbeleid in overeenstemming is met de grondslag van de stichting. Tijdens de bespreking van de rapportage van de afdeling Personeel & Organisatie werd ingezoomd op belangrijke personeelsindicatoren zoals instroom, uitstroom en duurzame inzetbaarheid van medewerkers.
 

Identiteit en bezinning

In april besprak de Raad de uitkomsten van de enquêtes onder ouders, personeel en leerlingen met betrekking tot identiteit. Deze resultaten vormden de basis voor een waardevol gesprek over de conclusies en aanbevelingen. De Raad hecht veel waarde aan een voortdurend gesprek over de identiteit en hoe deze concreet vorm krijgt binnen de scholen.

Ter ondersteuning van de reflectie op het eigen functioneren verdiepte de Raad zich tijdens de heisessie in oktober in de masterthesis van de heer L.S. van Wezel: Toezicht op onderwijskwaliteit. Hoe dan?. Dit bood de Raad handvatten om het toezicht verder te versterken.
 

Evaluatie functioneren

Na elke vergadering geeft een van de leden een terugblik op het verloop ervan. Daarnaast sprak de voorzitter van de Raad in het verslagjaar met elk lid afzonderlijk over het functioneren van de Raad. Uit deze gesprekken kwamen diverse verbeterpunten naar voren, die tijdens de heisessie verder zijn besproken.
 

Relatie met de GMR

De Raad onderhield in 2024 actief contact met de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad (GMR). Er vond een driehoeksoverleg plaats tussen de Raad, het College van Bestuur en de GMR. Mevrouw De Jong-de Kruyf woonde een GMR-vergadering bij, voerde overleg met het dagelijks bestuur van de GMR en vervulde de rol van linking pin tussen de Raad en de GMR. Deze actieve samenwerking versterkte het wederzijds begrip en de betrokkenheid.