3. Besturing en governance

Besturing

Het schoolplan is vertaald in concrete doelen voor alle scholen en organisatieonderdelen van de scholengroep. De realisatie van deze doelstellingen wordt in twee monitoringsrondes per schooljaar besproken met directeuren en leidinggevenden. In deze gesprekken wordt vastgesteld waar aanvullende aandacht nodig is om de gestelde doelen te realiseren en hoe deze gegeven kan worden. De conclusies uit deze monitoringsronde worden door het College van Bestuur besproken met de commissie Identiteit & Kwaliteit van de Raad van Toezicht. De commissie stelt na bespreking vast welke punten uit dit gesprek een nadere verdieping vragen binnen de voltallige Raad van Toezicht. 

Bij het vaststellen of de doelen gehaald worden, is steeds van belang in hoeverre de visie en ambities terug te zien zijn in de dagelijkse praktijk. Soms is een praktijk op zich goed, maar draagt deze niet bij aan de gestelde doelen. Het is bij het bespreken van de voortgang steeds goed om het hogere doel en de gestelde ambities in het oog te houden. 
 

Begroting

De begroting is de financiële neerslag van de inzet die nodig is om de gestelde doelen te behalen. De beleidsrijkheid van de begroting is wisselend: voor een deel van de begroting is er een 'wetmatig verband' tussen aantal leerlingen en de benodigde formatie. Het proces van formatieplanning is echter niet uitsluitend kwantitatief van aard, maar nadrukkelijk ook kwalitatief, bijvoorbeeld met oog voor professionalisering, doorstroom en persoonlijke ontwikkeling. 

De begroting is verdeeld in verschillende portefeuilles waarvan steeds een directeur portefeuilleverantwoordelijke is. In het CvB/directeurenoverleg wordt de voortgang van de verschillende begrotingsgroepen periodiek besproken. Dat is ook de plek waar eventuele overschrijdingen kunnen worden gemeld en geaccordeerd. 

De begroting is gedetailleerd toegewezen aan budgetten die op hun beurt gekoppeld zijn aan acties. Er is een strikte bewaking op de budgetten en overschrijdingen worden tijdig gesignaleerd en besproken. 
 

Doelmatigheid

Op verschillende manieren wordt toezicht gehouden op de doelmatigheid. Allereerst is er vanuit het geheel van de scholengroep een strikte budgetbewaking op de gestelde doelen. Bij het stellen van de doelen is de inzet van formatie versus het aantal leerlingen een belangrijk ijkpunt. Ook wordt periodiek een benchmark uitgevoerd om vast te stellen in hoeverre de doelmatigheid van de scholengroep in lijn is met die van de sector. In 2025 wordt deze periodieke benchmark opnieuw uitgevoerd. 
 

Eigen vermogen

De scholengroep heeft ruim voldoende eigen vermogen, maar volgens de normen van de inspectie niet bovenmatig. Er is een bestedingsbeleid geformuleerd met betrekking tot de inzet van vermogen ten dienste van het onderwijs. Doelstelling is het vermogen gericht te investeren daar waar het nodig is om de kwaliteit of beschikbaarheid van het onderwijs te garanderen of te versterken, waarbij altijd doelmatigheid en continuïteit belangrijke criteria zijn. 
 

Risicobeheersing

Periodiek wordt een risicoanalyse uitgevoerd. Hierbij zijn alle organisatieonderdelen betrokken. De vastgestelde risico's worden gekwantificeerd in financiële impact en hiervoor wordt een deel van het eigen vermogen gereserveerd, zodat - als de risico's zich voordoen - er voldoende vermogen beschikbaar is om deze op te vangen. 
 

Governance

De governancestructuur functioneert goed. Dit functioneren wordt jaarlijks geëvalueerd tijdens een overleg tussen de 'governancedriehoek': Gemeenschappelijke medezeggenschapsraad - Raad van Toezicht - College van Bestuur. Ook is er een jaarlijkse evaluatie binnen de Raad van Toezicht en tussen het College van Bestuur en de Raad van Toezicht over het functioneren van het College van Bestuur. Daarin wordt ook de input uit de organisatie betrokken.