In het achterliggende jaar zijn grote stappen gemaakt om de afzonderlijke administraties voor Driestar en Wartburg samen te voegen. Vanaf 2023 is de volledige integratie van de boekhouding en de financiële systemen een feit.
Financieel staan we er als Scholengroep Driestar-Wartburg goed voor. De reserves zijn gevuld tot boven het gewenste niveau, waardoor het wenselijk is dat we komende jaren gecontroleerd ‘in de min uitkomen’. De afgelopen jaren hebben we diverse keren extra bekostiging ontvangen van de overheid, wat één van de redenen is van een aantal jaren forse positieve resultaten. We willen deze middelen - die deels in bestemmingsreserves wachten op een juiste besteding en deels aan de algemene reserve zijn toegevoegd - de komende jaren besteden ten behoeve van het onderwijs. Als we daarin slagen, zal dat leiden tot ‘gewenste’ negatieve financiële resultaten, zoals ook begroot voor de jaren 2024-2027.
De belangrijkste aandachtspunten in meerjarig perspectief zijn enerzijds het tijdig terugschakelen in kostenstructuur daar waar de tijdelijke extra middelen die we gekregen hebben opraken. Met deze middelen, zoals de NPO-gelden, is vaak de formatie uitgebreid. Als deze middelen wegvallen, is het van belang om weer tijdig terug te schalen naar de reguliere situatie die binnen de reguliere bekostiging past.
Anderzijds zien we dat de kosten van het onderwijs binnen onze Scholengroep op dit moment soms nog sterk uiteenlopen. Om langjarig financieel solide te blijven, is het noodzakelijk dat de komende jaren de kosten van ons onderwijs structureel binnen de bekostigingsgrenzen blijven. Alleen dan kunnen we ook blijven investeren in aantrekkelijk werkgeverschap, een cruciale en ook strategisch belangrijke factor. Het geeft rust dat we enkele jaren uit kunnen trekken voor dit vraagstuk, gezien onze goede financiële positie. Evenwel is het een taakstellende opgave die ons ongetwijfeld voor de nodige dilemma’s zal plaatsen.
Daarnaast blijft het docententekort een probleem dat ook ons raakt. We slagen er niet in alle vacatures te vervullen, wat leidt tot ongewenste overschotten van middelen die niet besteed kunnen worden. Zowel het docententekort als de doelmatigheidsvraag over ons onderwijs leggen er de vinger bij om ons onderwijsaanbod de komende jaren goed onder de loep te nemen. Kunnen we het ons nog permitteren om meer lessen aan te bieden dan noodzakelijk voor goed onderwijs binnen een bepaalde stroom, in de wetenschap dat we daarmee enerzijds het tekort aan docenten nog groter maken en anderzijds het onderwijs kostbaarder maken? Dat zijn vragen die we de komende jaren onder ogen moeten zien.
Het totaalbeeld dat voor de Scholengroep naar voren komt, stemt ons dankbaar. De Scholengroep heeft een solide financiële positie met ruim voldoende financiële reserves. De komende jaren zullen door de inzet van het surplus dat in de afgelopen jaren is ontstaan, gecontroleerd negatieve resultaten verantwoord zijn. We bidden dat de Heere deze voornemens wil zegenen en bovenal het onderwijs tot zegen wil laten zijn voor onze leerlingen.
Jaarlijks worden de leerlingenprognoses van onze scholen geactualiseerd. Deze prognoses zijn ook gebruikt bij het opstellen van de meerjarenbegroting 2024-2027.
De verwachte instroom neemt op basis van een 3-jaars gemiddelde in de komende jaren licht af.
Op basis van de leerlingenprognose en de begrote ontwikkeling van de reguliere bekostiging en aanvullende subsidieregelingen, verwachten we na 2025 een lichte daling van het aantal personeelsleden.
Deze daling kan versterkt worden als in 2026 alle NPO-middelen ingezet zijn. Hiermee is in bovenstaand overzicht geen rekening gehouden.
Na een jarenlange discussie is er duidelijkheid gekomen over de voorziening groot onderhoud en de verwerking daarvan in de jaarrekening. Tot op heden werd de hoogte van de voorziening groot onderhoud vastgesteld op basis van de verwachte uitgaven op grond van het meerjarenonderhoudsplan (MJOP). Hierbij worden de uitgaven voor groot onderhoud voor alle componenten opgeteld en over de jaren heen gespreid. Volgens de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving kan de hoogte van de voorziening 'onderhoud' echter alleen vastgesteld worden door voor iedere onderhoudsinvestering afzonderlijk een voorziening op te bouwen, waarbij voor elke onderhoudscomponent een bedrag naar tijdsgelang wordt gereserveerd. In 2023 heeft de school hiervoor een stelselwijziging doorgevoerd en heeft er een herrekening plaatsgevonden van de voorziening en van het eigen vermogen aan het eind van het voorgaande boekjaar op basis van de gewijzigde grondslagen. Het verschil tussen de waardering van de voorziening groot onderhoud volgens de nieuwe berekening volgens RJ 212 en de waardering volgens de oude berekening van € 4.448.000 is in één keer per 1 januari 2023 in het eigen vermogen verwerkt (RJ 140.208).
De in deze paragraaf weergegeven toekomstige kengetallen zijn gebaseerd op de begroting en geprognosticeerde balansen.
Het inspectietoezicht op financiën vormt één geheel met het toezicht op onderwijskwaliteit. Een van de onderdelen van het financiële toezicht is het zogenaamde toezicht op de financiële continuïteit. Is een bestuur/instelling financieel gezond en kan het op korte en middellange termijn aan zijn financiële verplichtingen voldoen? Kunnen de leerlingen ervan verzekerd zijn dat zij ook de komende jaren onderwijs blijven krijgen?
Het financiële toezicht vindt risicogericht plaats: er wordt gekeken waar problemen verwacht kunnen worden. Voor de signalering van besturen met mogelijke financiële risico’s kijkt de inspectie naar een beperkt aantal kengetallen: liquiditeit, solvabiliteit en absolute omvang liquide middelen voor het identificeren van besturen met een mogelijk financieel risico. De getallen zijn dus zeker geen harde normen. Het zijn signaleringswaarden - een aanleiding voor de inspectie om een bestuur nader te bekijken of er wellicht een financieel risico is.
De liquiditeitsratio geeft aan in welke mate de instelling op korte termijn aan haar financiële verplichtingen kan voldoen. De current ratio is geen primaire stuurvariabele, maar speelt in het geheel van het financiële beleid wel een rol. Een te hoge ratio wijst op een te hoge stand van de liquide middelen, waardoor deze onvoldoende renderend zijn. De norm van de onderwijsinspectie is minimaal 0,5. Intern hanteren we als norm 1,00. In dat geval zijn er meer bezittingen die op korte termijn te gelde gemaakt kunnen worden, dan kortlopende schulden die afgelost moeten worden. Aan deze norm wordt ruimschoots voldaan. Door ontvangst van de NPO-middelen en de middelen die beschikbaar zijn gesteld voor aanpak van werkdruk ligt de ratio tijdelijk hoger.
De solvabiliteit geeft de verhouding weer tussen het eigen vermogen en het vreemd vermogen. De solvabiliteit van de Scholengroep Driestar-Wartburg ligt ruim boven de ondergrens van 0,3. Naar verwachting zal de solvabiliteit vanaf 2024 een dalende trend gaan vertonen door de uitputting van de bestemmingsreserves.
De omvang van de liquide middelen ligt ruimschoots boven de ondergrens van € 100.000.
Voor onze school is het weerstandsvermogen de belangrijkste indicator voor het weergeven van de financiële positie.
Het weerstandsvermogen is de belangrijkste indicator voor het weergeven van de financiële positie. Het weerstandsvermogen geeft een indicatie van de noodzakelijke financiële reserve. Dit wordt gedefinieerd als het eigen vermogen gedeeld door de totale baten uit de bedrijfsvoering. Bij een financiële calamiteit dient het weerstandsvermogen als buffer. Het geeft het vermogen weer om ook in ongunstige tijden de activiteiten te kunnen voortzetten en geeft zodoende een indicatie van de continuïteit van de Scholengroep Driestar-Wartburg bij onvoorziene gebeurtenissen. Op basis van een risicoanalyse is het benodigde weerstandsvermogen vastgesteld op € 9.308.000 bij een gewenst zekerheidsniveau van 95%. Onze reserves zijn gevuld tot boven het gewenste niveau en komende jaren willen we deze gaandeweg en gecontroleerd aanwenden ten behoeve van het onderwijs. Tegelijkertijd is een doelmatige besteding ervan soms lastig, bijvoorbeeld vanwege de krapte op de arbeidsmarkt. Tevens is het van belang om bij tijdelijke extra inzet van middelen ervoor te zorgen dat terugschakelen ook mogelijk is wanneer de middelen weer wegvallen. Het verschil tussen de waardering van de voorziening groot onderhoud volgens de nieuwe berekening volgens RJ 212 en de waardering volgens de oude berekening van € 4.448.000 is in één keer per 1 januari 2023 in het eigen vermogen verwerkt. Zie verder de Continuïteitsparagraaf.
De inspectie hanteert voor de berekening van het weerstandsvermogen het totale eigen vermogen, dus inclusief alle bestemmingsreserves. Omdat de bestemmingsreserves een vaststaande bestemming hebben, zijn de uitkomsten bij deze rekenwijze geflatteerd. Om die reden hanteert de Scholengroep Driestar-Wartburg bij de berekening van het weerstandsvermogen de algemene reserve en de private bestemmingsreserve weerstandsvermogen (zie Weerstandsvermogen I).
Rentabiliteit is de verhouding tussen het financiële resultaat en het vermogen waarmee dat resultaat is behaald. Onderwijsinstellingen zijn niet gericht op winst maar streven op de langere termijn naar een resultaat van nul. Omdat veel subsidies worden toegekend als normatieve rijksbijdrage, waarbij de baten verantwoord moeten worden in het boekjaar waarop de toekenning betrekking heeft en de lasten in het verslagjaar waarop deze lasten betrekking hebben, geeft dit kengetal een vertekend beeld.
Belangrijker voor de Scholengroep is de 'rentabiliteit genormaliseerd'; immers voor een aantal kosten is er een bestemmingsreserve gevormd die van invloed is op de rentabiliteit. Dit kengetal is 0,7% voor 2023 en zal door de begrote negatieve resultaten komende jaren licht negatief zijn.
Voor 'goed onderwijs' is ook goede huisvesting nodig. Hoewel de kosten voor huisvesting in het onderwijs slechts een klein deel van de totale kosten vormen, hebben casussen in het verleden laten zien dat de gevolgen van financiële risico’s die met huisvesting samenhangen, groot kunnen zijn. De huisvestingsratio geeft aan welk deel van de totale lasten gaat over huisvesting. Door herrubricering van de technische installaties van inventaris en apparatuur naar gebouwen is het huisvestingsratio in 2023 gestegen. De signaleringswaarde van de inspectie was 10% en fluctueert bij de Scholengroep Driestar-Wartburg rond de 7,5%.
Vanaf 2020 hanteert de Inspectie van het Onderwijs een signaleringswaarde voor mogelijk bovenmatig eigen vermogen, het normatief publiek eigen vermogen.
De Onderwijsinspectie gebruikt deze signaleringswaarde in het toezicht op het betreffende bestuur. In dit gesprek wordt de vermogenspositie in de context geplaatst en besproken wat het beleid is van het bestuur. Context en beleid kunnen aanleiding zijn om (tijdelijk) een hogere vermogenspositie aan te houden dan de signaleringswaarde. Na het doorvoeren van de stelselwijziging groot onderhoud in 2023 blijft de school ruimschoots binnen de signaleringswaarde van de Onderwijsinspectie.
Het jaar 2023 is afgesloten met een genormaliseerd resultaat van € 627.000 positief.
Financieel staan we er als Scholengroep Driestar-Wartburg op dit moment goed voor. In 2023 is de laatste tranche NPO-middelen ontvangen, waarvan het de bedoeling is dat scholen tot uiterlijk schooljaar 2024-2025 met dit geld leerlingen helpen. Voor het tweede jaar op rij zijn er in 2023 werkdrukmiddelen ontvangen, waarvoor - voor het collectieve deel - in het voorjaar van 2023 plannen zijn uitgewerkt die zijn ingegaan in het schooljaar 2023-2024. Dit verklaart - naast het gecontroleerd ‘in de min uitkomen’ - de negatieve begrote resultaten voor de jaren 2024, 2025 en 2026.
Hieronder volgen de belangrijkste verschillen tussen de begroting en de realisatie in 2023.
Het eigen vermogen is opgebouwd uit een algemene reserve, een aantal bestemmingsreserves (publiek en privaat) en een bestemmingsfonds.
De algemene reserve is gevormd om risico's op te kunnen vangen en de continuïteit van de organisatie te waarborgen. Het verschil tussen de waardering van de voorziening groot onderhoud volgens de nieuwe berekening en de waardering volgens de oude berekening van € 4.448.000 is in één keer per 1 januari 2023 in het eigen vermogen verwerkt. Het (genormaliseerde) positieve resultaat over 2023 is toegevoegd aan het eigen vermogen. Het saldo per 31 december 2023 bedraagt € 11.413.000.
In 2017 tot en met 2020 is - vanwege het afstoten van gebouw Epsilon - aan het Ronsseplein in Gouda de benodigde huisvesting gerealiseerd. Het gerealiseerde gedeelte van de nieuwbouw, minus de ontvangen vergoeding van de gemeente Gouda, is voor € 4.000.000 geactiveerd en wordt in 15 jaar afgeschreven. Voor de jaarlijkse afschrijvingskosten is een bestemmingsreserve gevormd van € 4.000.000. In 2023 is € 267.000 onttrokken aan de bestemmingsreserve. Het saldo per 31 december 2023 bedraagt € 2.558.000.
Door het in april 2022 afgesloten Onderwijsakkoord 'Samen voor het beste onderwijs' zijn extra middelen beschikbaar gekomen voor de aanpak van werkdruk in het voortgezet onderwijs. Aan de sector wordt vanaf 2022 jaarlijks € 300 miljoen uitgekeerd. Hiervan wordt de helft (€ 150 miljoen) besteed aan een collectieve aanpak op de scholen. De werknemers zijn hierbij gezamenlijk aan zet en gaan met elkaar in overleg over het nemen van maatregelen om de werkdruk te verminderen. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan extra ondersteuning in de klas, ten behoeve van leerlingenbegeleiding of om de lasten van bepaalde taken te verminderen (zoals mentoraat of surveillance). Scholen bepalen samen met de werknemers wat goede maatregelen zijn om de werkdruk te verminderen. Voor het treffen van maatregelen is in 2022 € 1.207.00 en in 2023 € 1.288.000 ontvangen. In het voorjaar van 2023 zijn plannen uitgewerkt die in zijn gegaan in het schooljaar 2023-2024. De kosten van de werkdruk verlichtende maatregelen waren in 2023 € 283.000. Het saldo per 31 december 2023 bedraagt € 2.212.000.
Het Nationaal Programma Onderwijs (NPO) is een steunprogramma vanwege de coronacrisis om hiermee leerlingen te helpen om leervertragingen en andere problemen aan te pakken die door corona zijn ontstaan. Doordat de middelen vanuit de Regeling NPO zijn aangemerkt als reguliere lumpsum (normatieve Rijksbijdrage), worden de baten verantwoord in het boekjaar waarop de toekenning betrekking heeft. De lasten van het NPO worden verantwoord in het verslagjaar waarop deze lasten betrekking hebben. In 2023 is de subsidie van € 3.820.000 toegevoegd aan de bestemmingsreserve en zijn de kosten van € 2.428.000 aan de reserve onttrokken. Het saldo per 31 december 2023 bedraagt € 5.621.000.
Deze bestemmingsreserve is opgebouwd uit private middelen. Hieraan is geen beperking aangebracht vanwege derden. Het saldo bedraagt € 3.487.000.
Per 1 mei 2021 is de stichting Materiële Steun ontbonden. Het vermogen van € 576.000 is geschonken onder de opdracht het vermogen uitsluitend te besteden ter ondersteuning van het reformatorisch VO in de regio Rotterdam/Dordrecht, in het bijzonder door financiële steun te verlenen als er sprake is van een lange reisafstand en de school anders (financieel) onbereikbaar wordt. Voor dit doel wordt jaarlijks ook een algemene ouderbijdrage gevraagd, met in 2023 een opbrengst - inclusief collecten en giften - van € 143.000. De kosten voor de identiteitsgebonden zaken waren € 169.000. Het saldo bedraagt € 541.000.
Voor meer inzicht in de opbouw van het eigen vermogen wordt verwezen naar de jaarrekening.
In 2023 is er voor € 3.222.000 geïnvesteerd in vaste activa, waarvan € 186.000 in gebouwen, € 1.262.000 in inventaris en apparatuur en € 1.774.000 in (vervanging van) IT-hardware en audiovisuele middelen. Begroot was totaal € 4.525.000 aan investeringen. De meest in het oog springende afwijking is ontstaan door het doorschuiven van een investering in het ventilatiesysteem op locatie Driestar Lekkerkerk van € 700.000, omdat deze locatie naar verwachting in 2025 gerenoveerd zal worden.
De Scholengroep Driestar-Wartburg heeft een inkoop- en aanbestedingsbeleid. Met dit inkoop- en aanbestedingsbeleid wil de Scholengroep een professionele manier van inkopen en het daarbij behorende aanbestedingsproces waarborgen. Iedereen die inkopen doet, dient op de hoogte te zijn van en zich te houden aan dit beleid. Bij investeringen groter dan € 25.000 wordt een aanbestedingsdossier opgebouwd. In 2023 is er passend binnen ons beleid bij meerdere procedures gekozen voor een meervoudige onderhandse procedure. Er hebben geen Europese aanbestedingen plaatsgevonden.
Per 1 januari 2023 zijn de administraties van de beide scholen samengevoegd en zijn de scholengroep-brede portefeuilles verder geëffectueerd. In 2022 was hier al enige ervaring mee opgedaan en is er over en weer kennisgenomen van elkaars begroting en begrotingsproces en – met name door de portefeuillehouders – van de belangrijke rol die is weggelegd voor de themagroepen.
De directeuren hebben een lijnverantwoordelijkheid voor een eigen onderdeel en daarnaast een organisatie-brede verantwoordelijkheid voor het geheel. Ten behoeve van deze organisatie-brede verantwoordelijkheid is een aantal portefeuilles op directieniveau (‘inrichten’) benoemd; deze hebben een relatie met de portefeuilles in het CvB (‘richten’). De portefeuillehouder heeft vanuit zijn portefeuille een functionele relatie met de inhoudelijk deskundigen (stafmedewerkers) op dat terrein. De vaststelling, bijsturing en uitvoering van beleid vindt plaats in de lijn (CvB/DO, kaders), omdat de portefeuille de lijnverantwoordelijkheid van elke directeur niet beperkt. M.a.w. iedere directeur is verantwoordelijk voor zijn eigen locatie, daarnaast is de directeur vanuit zijn portefeuille functioneel bevoegd om zich inhoudelijk te ‘bemoeien’ met hoe dit organisatie-breed, dus ook in andere locaties, is geregeld.
Er is dus sprake van nadrukkelijke samenwerking over locatiegrenzen heen. De eerste stap bij het toedelen van de binnenkomende gelden is het op een kwalitatief voldoende wijze invulling geven aan het onderwijs op de locaties. De resterende middelen zijn beschikbaar voor ondersteunende zaken, zoals leerlingenzorg en ondersteuning, facilitair, huisvesting, directie en staf, en schoolspecifieke kosten. Vanuit het gezamenlijke belang worden afwegingen gemaakt bij investeringen en besteding van de middelen.
Ons treasurystatuut voldoet aan de Regeling beleggen, belenen en derivaten OCW 2016. De algehele doelstelling van de treasuryfunctie is dat deze de financiële continuïteit van de organisatie op zowel de korte als lange termijn waarborgt.
Binnen onze school heeft treasury primair als doel het beheren van financiële risico’s en secundair het reduceren van financieringskosten. De algehele doelstelling voor de treasuryfunctie bij Scholengroep Driestar-Wartburg is dat deze gericht is op de financiële continuïteit van de organisatie.
Dit wordt in de volgende doelstellingen en voorwaarden gesplitst:
Er bestaat een mogelijkheid om in overeenstemming met de richtlijnen van ons treasurystatuut te beleggen in effecten. De Scholengroep Driestar-Wartburg belegt niet in een fonds met een kredietwaardigheidsbeoordeling lager dan single A-rating, afgegeven door ten minste twee van de drie ratingsbureuas Moody’s, Standard & Poor’s en Fitch.
Onze liquide middelen hebben we (grotendeels) ondergebracht bij Schatkistbankieren.
In het verslagjaar hebben zich geen liquiditeitsproblemen voorgedaan.
Het goed functioneren van de plan- en controlcyclus is de belangrijkste beheersingsmaatregel in ons risicomanagement. De prestatie-indicatoren, waarmee wij het realiseren van onze (strategische) doelen monitoren en de risico-indicatoren, waarmee wij de beheersingsmaatregelen ten aanzien van onze risico’s monitoren, maken onderdeel uit van de managementinformatie.
Er is een plan- en control jaarplan: elke prestatie- of risico-indicator wordt een of meerdere keren per jaar besproken in de verantwoordings- c.q. monitoringsgesprekken. Er is een gestructureerde verantwoordings- c.q. monitoringsgesprekkencyclus.
Planning en control en het weerstandsvermogen zijn tot op zekere hoogte te beschouwen als communicerende vaten: hoe beter de plan en control, hoe lager het weerstandsvermogen kan zijn, omdat de kans dat de gesignaleerde risico’s daadwerkelijk tot financiële nadelen leiden dan geringer is. Het actuele weerstandsvermogen en het geprognosticeerde weerstandsvermogen - gebaseerd op de meerjarenbegroting - maken onderdeel uit van de managementinformatie.
De Scholengroep Driestar-Wartburg gebruikt risicomanagement voor het identificeren en in sommige gevallen het kwantificeren van risico's en het opstellen van maatregelen om deze risico's te mitigeren. Risicomanagement is onderdeel van ons beleid en een continu proces. Een gedegen risicomanagementbeleid draagt bij aan het waarborgen van de continuïteit van onze scholen.
Onze scholen hebben een gestructureerd proces van risicomanagement, wat onder meer inhoudt:
Om op mogelijke risico's te kunnen anticiperen, is het belangrijk om deze vroegtijdig te signaleren. We doen dat op verschillende manieren, omdat er sprake is van verschillende categorieën en niveaus van risico’s:
Bij het opstellen van bijvoorbeeld een projectplan, locatieplan of teamplan wordt gevraagd om in een risicoparagraaf aan te geven welke ongunstige factoren een belemmerende rol kunnen spelen bij het behalen van de in het plan beoogde doelen en welke maatregelen zullen worden genomen als het risico zich voordoet.
Met de inrichting van onze werkprocessen beogen wij onze activiteiten effectief en efficiënt uit te voeren, betrouwbare (financiële) verslaglegging en naleving van wet- en regelgeving te realiseren. In de wijze waarop we deze processen uitvoeren (administratieve organisatie) zijn maatregelen van interne beheersing genomen. Belangrijke maatregelen van interne beheersing in onze processen zijn: een gedragscode, reglementen, procedures, het (al dan niet gezamenlijk) verlenen van bevoegdheden aan bepaalde personen met een escalatie bij grotere belangen en/of risico’s, functiescheiding, vier ogen principe, fysieke beveiliging, logische toegangsbeveiliging, sleutelbeheer, oogtoezicht, toezicht via camera’s, gescheiden bewaring, registratie van de activiteiten, analyse van informatie, IT- maatregelen, verzekeringen, training van en bewustwording bij medewerkers, actuele procesbeschrijvingen en indien mogelijk wordt het werken conform de processen zoveel mogelijk afgedwongen via een geautomatiseerde workflow.
Door het uitvoeren van interne audits stellen we vast of er volgens de procesbeschrijvingen wordt gewerkt, de processen verbeterd kunnen worden, de beheersingsmaatregelen voldoen en we (fraude)risico’s tijdig signaleren. Vanwege de fusie is een groot aantal administratieve processen in 2022 en 2023 geüniformeerd. In 2023 is het proces van de verwerking van inkoopfacturen en onkostendeclaraties geaudit. De aanbevelingen door deze audit worden door de proceseigenaar verwerkt in de procesbeschrijvingen. Processen die nog niet zijn geaudit zullen in de loop van volgende jaren worden beoordeeld.
Elk jaar wordt de risicoanalyse geactualiseerd door aan de directies, het bestuur en de stafafdelingen onderstaande vragen te stellen:
In 2022 hebben alle locatiedirecties, de stafafdelingen en het CvB de risico’s geïnventariseerd en geanalyseerd aan de hand van de bestaande risicoanalyse. Deze terugkoppeling is verwerkt in de risicoanalyse. Nadat de bijgestelde analyse is besproken in het CvB/DO, is deze vastgesteld in het CvB en besproken met (de auditcommissie van) de RvT. Het benodigde weerstandsvermogen is door het CvB vastgesteld op € 9.308.000.
De risico’s met de grootste impact op basis van de meest recente risicoanalyse zijn:
In 2024 zal de risicoanalyse opnieuw geüpdatet worden.
Het integriteitklimaat is een belangrijke bepalende factor voor de effectiviteit van de getroffen controlemaatregelen. Bij het integriteitklimaat gaat het om de wijze waarop mensen binnen de organisatie ervaren hoe zij gestimuleerd worden tot integer gedrag en hoe zij ontmoedigd en verhinderd worden tot frauduleus en corrupt gedrag.
Om een integer klimaat te bevorderen wordt in het directieoverleg jaarlijks een intervisiemoment gehouden naar aanleiding van de vier leidende principes van de code goed onderwijsbestuur: professionaliteit, integriteit, openheid en transparantie. Datzelfde gesprek vindt jaarlijks plaats in de 'governancedriehoek' tussen medezeggenschap, Raad van Toezicht en College van Bestuur. Vanuit deze gesprekken vinden zo nodig verdiepende gesprekken plaats in de breedte van de school. We merken dat dit jaarlijks onderhoud het gesprek rondom de gewenste integriteitscultuur bevordert en voorziet van een bruikbaar vocabulaire, waardoor het signaleren van zaken die niet in deze cultuur passen wordt bevorderd.
In de afgelopen jaren zijn geen bijzondere sponsorbedragen ontvangen van het bedrijfsleven of derden.